Is er in Nederland straks nog genoeg beton om al die huizen te bouwen?
Bouwmaterialen Zand- en grindbedrijven slaan alarm over een gebrek aan winvergunningen. Provincies zien zich gebonden aan duurzaamheidseisen.Met oorverdovend gedonder raast een continue stroom zand en kiezels over de transportbanden in het Limburgs Born. Aan weerszijden van de tientallen meters hoge installatie op het water leggen bulkschepen aan, die tegelijk worden geladen met grind en zand. Bij een groot machinevat gebaart Michiel Dankers enthousiast alsof hij twee denkbeeldige bekkens op elkaar slaat. „Kijk (…) breekinstallatie!” is nog net te verstaan bij het gebulder van de machine, waaruit inderdaad de grotere kiezels als klein grind van de band komen rollen.
Dankers is directeur van zand- en grindproducent NV Niba, een van de partijen in het consortium dat het Limburgse winproject Grensmaas exploiteert. Uit het 1.100 hectare grote gebied, waar de Maas wordt verbreed, wordt dit jaar zo’n 4,5 miljoen ton zand en grind gewonnen. De kiezels worden er uit de bedding van de Maas geschept door graafmachines en in de installaties gesorteerd, schoongemaakt en vervolgens als verwerkbaar grind gebroken. Elke week varen honderd volle binnenvaartschepen de Maas weer af, naar de verwerkers, die er met name beton van maken.
Het consortium van grindproducenten heeft een vergunning om tot 2025 grondstoffen te delven in Midden- en Zuid-Limburg, maar daarna is het afgelopen en wordt Grensmaas een natuurgebied. Het Nijmeegse NV Niba is daarom net als veel branchegenoten alweer op zoek naar nieuwe projecten, maar loopt daarbij tegen een bestuurlijke muur op bij de vergunningsverlening, zo stelt Dankers in de rust van een groene bouwkeet, op een paar minuten van het winproject. „Bij gemeenten treedt nu het bekende not in my back yard-effect op; wethouders geven aan pas een project te willen starten als het écht moet van de provincie. Op haar beurt zegt het provinciebestuur pas een vergunning af te geven als de geméénte het plan steunt. En daarom blijven wij nu steken, terwijl wij ons werk en onze mensen aan de gang willen houden en onze producten hard nodig zijn.” Dankers wijst naar de vurenhouten wanden van de bouwkeet. „Hier ga je geen miljoen woningen van bouwen in 2030.”
Sector slaat alarm
Primaire bouwgrondstoffen als industriezand, grind, klei en mergel komen op verschillende plekken in de Nederlandse bodem voor. In de regel geldt: hoe verder stroomopwaarts, hoe grover het materiaal. Grind wordt veelal gewonnen in de bekkens van de Maas, in het stroomgebied in Zuid- en Midden-Limburg. Grof zand komt verder stroomafwaarts voor in de Rijn en de Maas. De belangrijkste provincies waar gewonnen wordt zijn Limburg, Gelderland, Noord-Brabant en Overijssel.
Cascade, de branchevereniging die achttien grote grind- en zandproducenten vertegenwoordigt, sloeg vorige week in een brief alarm bij deze vier provincies. De sector verwijt de overheid onder meer een „gebrek aan urgentie” bij het verlenen van vergunningen voor nieuwe winprojecten of uitbreidingen van bestaande operaties.
“Gezien de ambities voor de bouw van infrastructuur en woningen, ontstaat hier een groot probleem” Leonie van der Voort voorzitter Cascade
Doordat er de komende vijf jaar een aantal grote projecten wordt afgerond, dreigt de aanvoer van primaire grondstoffen stil te vallen, zo stelt Cascade-voorzitter Leonie van der Voort. „Gezien de ambities die we in Nederland hebben voor de bouw van infrastructuur en woningen, ontstaat hier een groot probleem. Zand en grind dat we dan nodig hebben, moet geïmporteerd worden uit Duitsland en België – met alle kosten en gevolgen voor onze footprint van dien.”
Uit een onderzoek dat de branchevereniging liet uitvoeren, blijkt dat er in Nederland vanaf 2025 al geen grind meer gewonnen kan worden als er geen nieuwe projecten worden aangewezen. De problemen zitten volgens Cascade ook bij de winning van grind en industrieel zand – deze zijn nodig voor de productie van onder meer asfalt en beton. De wincapaciteit van industrieel zand zou vanaf 2025 elke vijf jaar met 30 procent afnemen, tenzij er nieuwe projecten bij komen.
Decentralisatie
Tot 2000 was het toewijzen van grind- en zandwinningsprojecten een zaak van de rijksoverheid, die wingronden aanwees en aannemers aan het werk zette. Dit beleid van ‘taakstellingen’ had tot gevolg dat de grondbedrijven vooral oog hadden voor hun targets en de opbrengst van grondstoffen – met als gevolg dat er gapende winputten in het landschap overbleven en er weinig inspraak was van omwonenden.
Tegenwoordig is de uitgifte van vergunningen een taak van provincies. De zand- en grindsector kreeg meer verantwoordelijkheid: bij een aanvraag moet hij in overleg met gemeenten tot een plan komen voor een nieuw grindwinningsproject, dat daarbij ook een maatschappelijk doel moet dienen. Zo wordt bij het Limburgse Grensmaasproject een natuurgebied ontwikkeld en de rivier verbreed. Het project droeg eraan bij dat de overstromingen deze zomer relatief weinig schade aanrichtten aan de Nederlandse kant van de grens.
“Bij het vinden van nieuwe projecten zorgt decentralisatie voor problemen” Co Verdaas hoogleraar gebiedsontwikkeling
Co Verdaas, hoogleraar gebiedsontwikkeling aan de TU Delft, ziet het als positief dat grindsector dankzij de decentralisatie meer verantwoordelijkheid heeft, maar ziet ook de keerzijde: „Bij het vinden van nieuwe projecten zorgt decentralisatie voor problemen. Er is nu geen ‘eigenaarschap’ meer op het afstemmen van vraag en aanbod van grondstoffen als zand en grind, terwijl we voorlopig toch nog primaire grondstoffen nodig hebben.”
Circulair bouwen
Het vraagstuk over nieuwe zand- en grindafgravingen raakt daarnaast aan het debat over ‘circulair’ bouwen, waarin bouwsector en politiek manieren zoeken om de bouw klimaatneutraal te maken. Zo is de productie van cement, dat nodig is voor beton, een forse uitstoter van CO2 (wereldwijd 6 à 7 procent).
Met de Omgevingswet die vanaf juli volgend jaar moet ingaan, stelt de overheid doelen om minder afhankelijk te worden van vervuilende bouwmaterialen als beton – waardoor minder zand en grind gewonnen hoeft te worden. Bouwbedrijven kijken daarbij naar manieren om te bouwen met hernieuwbare grondstoffen als hout. Steeds meer projectontwikkelaars komen met initiatieven voor houten woningen. Zo werd per convenant afgesproken dat 1 op de 25 Amsterdamse nieuwbouwhuizen vanaf 2025 van hout is, en kondigde bouwbedrijf BAM vorige week aan een fabriek te openen die jaarlijks tot duizend houten woningen kan produceren.
Ook worden grondstoffen als beton en staal steeds vaker gerecycled – secundaire grondstoffen in bouwjargon. Provincies zijn bij de invoering van de nieuwe Omgevingswet gebonden aan het zo ver mogelijk afbouwen van het gebruik van primaire bouwgrondstoffen – en in te zetten op hergebruik. Daarbij zou het volgens hoogleraar Verdaas niet gek zijn om vraag en aanbod van primaire grondstoffen wat centraler aan te sturen. „Aan de ene kant moet er een omslag komen naar een circulair bouwsysteem, maar de aanlooptijd van nieuwe winprojecten duurt vaak jaren”, aldus Verdaas. „Het zou schelen als het Rijk met de provincies een inventarisatie maakte, en tot we volledig circulair zijn op langere termijn kijkt hoeveel bouwgrondstoffen er nodig zijn.”
Cascade-voorzitter Van der Voort sluit zich hierbij aan: „Het kost jaren om nieuwe projecten te ontwikkelen, en het is een illusie dat we toe kunnen met alleen gerecycled beton. We bouwen immers meer dan we afbreken, en de bevolking groeit alleen maar verder.”